Het Peruaanse doodshoofdaapje is een ondersoort – een lokale variatie dus - van de Boliviaanse doodshoofdaapjes. Kenners zien het verschil aan de wat andere vachtkleur en de afwijkende vorm van de lichte vlekken rond de ogen. In de bossen van Midden- en Zuid-Amerika woont een handvol soorten doodshoofdaapjes. Van de pakweg honderd soorten apen in tropisch Amerika zijn ze het nauwst familie van de kapucijnapen. Binnen Burgers’ Zoo is deze soort de enige apensoort uit Amerika. Hun nauwste familie binnen de apen in onze zoo zijn de brillangoeren en laponders.
Doodshoofdapen leven in grote groepen en komen in de natuur niet vaak naar de grond toe. In het dichte bladerdak van het regenwoud is het lastig om zichtcontact te houden met de overige groepsleden. Als een groep doodshoofdapen foerageert, stoten de aapjes daarom de hele tijd contactgeluidjes uit. Die klinken als het getjilp van vogeltjes. Op deze manier weten de doodshoofdaapjes waar hun soortgenoten zich ophouden.
Peruaanse doodshoofdapen kennen een paar- en een geboorteseizoen. De mannetjes houden zich de rest van het jaar in een subgroepje aan de rand van de grote groep op, maar in het paarseizoen zijn ze de centrale figuren binnen de groep. Onder invloed van hormonen worden de sterkste en gezondste apenmannetjes gedurende de weken voorafgaand aan het paarseizoen een stuk zwaarder. Ze beginnen zich ook dominanter te gedragen. De vrouwtjes vinden deze stoere mannetjes het meest attractief. Bij de opvoeding van de, al bij de geboorte vrij grote, jongen spelen de mannetjes geen rol.
De doodshoofdapen-maatschappij weerspiegelt de milieufactoren van hun leefomgeving. Omdat ze zo klein en nogal kwetsbaar zijn, leven deze apen in grote groepen samen. Meer ogen zien meer en ze waarschuwen elkaar als er een roofdier verschijnt. In het Peruaanse regenwoud is het heel het jaar door warm genoeg om kleintjes te krijgen. Maar omdat drachtige vrouwtjes veel behoefte aan dierlijke eiwitten hebben en insecten slechts in een bepaald gedeelte van het jaar volop beschikbaar zijn, is de periode waarin ze zich voortplanten beperkt.
Het habitat van de Peruaanse doodshoofdaapjes wordt weliswaar door boskap bedreigd, maar vooralsnog zijn deze aapjes geen bedreigde diersoort.
De Peruaanse doodshoofdapen zijn in 2019 nieuw in de collectie van Burgers’ Zoo gekomen. Ze bewonen daar samen met de rode neusberen één splinternieuw verblijf.
Voor deze apensoort bestaat er in Europa een gezamenlijk fokprogramma. Omdat bij deze soort in één groep meer vrouwtjes dan mannetjes bij elkaar leven, is er altijd behoefte aan dierentuinen die een groep van alleen mannetjes willen houden. Op verzoek van de coördinator van dat fokprogramma huisvesten we dus zo’n vrijgezellengroep doodshoofdaapjes. Vrijgezellengroepen van doodshoofdapen werken goed, vooral als de mannetjes allemaal uit één groep afstammen.
Doodshoofdaapjes krijgen in dierentuinen een uitgekiend dieet dat ook met de seizoenen mee verandert. Insecten vormen een belangrijk onderdeel van hun dieet. Ondanks dat doodshoofdaapjes verzot op zoet zijn, mogen ze niet te veel suikers binnenkrijgen, anders worden ze te dik en ziek.