Omdat er in de Ocean naar gestreefd wordt zoveel mogelijk natuurlijke processen te laten plaatsvinden, zijn poetslipvissen die er om bekend staan dat zij andere vissen van parasieten ontdoen, erg belangrijk. Wij waren benieuwd hoe deze visjes die in vrijwel elk bassin zijn uitgezet, deze rol vervulden. In het volgende artikel schrijft Marieke van Kuijen over haar onderzoek aan enkele vissen in de Lagune van Burgers' Ocean.
Een doelstelling van Burgers' Zoo is het ontwikkelen van ecosystemen waarin verschillende soorten met elkaar samenleven. De lagune van Burgers' Ocean is één zo'n klein ecosysteem. Het is belangrijk om te weten hoe zo'n ecosysteem zich ontwikkelt.
Dit was de reden voor Burgers' Zoo opdracht te geven voor de uitvoering van een gedragsonderzoek bij de vissen in de lagune. In het kader van mijn opleiding Veehouderij, afstudeerrichting Dierenhouderij, aan de Hogeschool Delft, heb ik gekozen om voor mijn afstudeeropdracht onderzoek te doen naar het gedrag van de gewone poetslipvis, Labroides dimidiatus. Deze vissoort is gekozen, omdat het vanwege de duidelijke samenwerking met andere vissoorten, een interessante soort is. Het onderzoek richtte zich op drie aspecten van het gedrag, namelijk: het eetgedrag, het ruimtelijk gedrag (de verspreiding van de poetslipvis over de lagune) en het poetsgedrag.
De gewone poetslipvis, Labroides dimidiatus, is een visje van ongeveer 11 cm groot. De gewone poetslipvis komt voor in de Grote Oceaan en leeft bij koraalriffen. De poetslipvis heeft een langwerpig lichaam en langs de zijkant loopt een zwarte streep die naar de kop toe steeds lichter wordt. Aan beide kanten van de streep is de vis licht blauw gekleurd. Alleen bij het achterste deel van het lichaam is deze blauwe kleur te zien, bij de kop is de kleur wit/grijs. Tussen de mannetjes en vrouwtjes is geen verschil in kleur.
De vis dankt zijn naam aan het poetsgedrag waarbij hij andere vissen ontdoet van ongerechtigheden op de huid of zelfs in de bek of kieuwholte.
Wat voor eigenlijk alle lipvissen geldt, is dat ze allemaal als vrouwtje worden geboren. De geslachtsverandering bij de gewone poetslipvis blijkt afhankelijk te zijn van gedragsaspecten. Het agressieve gedrag van het dominante mannetje zorgt ervoor dat de wijfjes in de harem wijfjes blijven. Als het mannetje wegvalt, neemt het meest dominante wijfje de rol van agressief mannetje binnen een paar uur over en ze voltooit haar verandering tot een functioneel mannetje binnen een paar dagen. Hoeveel vrouwtjes uiteindelijk mannetje zullen worden hangt af van de grootte van het territorium waar het mannetje behoefte aan heeft. De gewone poetslipvis heeft een ingewikkelde paringsdans. Het kuit schieten vindt 's avonds plaats. Het vrouwtje geeft de eieren af aan het water, daarna worden ze bevrucht door het mannetje.
Om het eetgedrag, ruimtelijk gedrag en het poetsgedrag van de vijf poetslipvissen in de lagune te onderzoeken, waren er drie onderzoeken opgezet. Voordat met de uitvoering van de onderzoeken begonnen kon worden, moesten de Gewone poetslipvissen eerst individueel herkend kunnen worden. De individuele herkenning was gebaseerd op twee uiterlijke kenmerken, namelijk de kleur van de zwarte streep (donker of licht) en de mate waarin de lipvissen blauw gekleurd zijn. Na een langdurige observatie was het eindelijk mogelijk om de poetslipvissen individueel te herkennen. De uitvoering van de onderzoeken kon nu van start gaan.
Bij het eerste onderzoek werd gedurende vijf minuten van één individu elke vijftien seconden genoteerd, welk gedrag (eten, zwemmen of poetsen), hij uitvoerde. De observatie werd gestart op het moment dat het voeren begon en werd vier keer per dag uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat de poetslipvis tijdens en vlak na het voeren de meeste tijd besteedt aan zwemmen. Ook is aangetoond dat er tijdens en vlak na het voeren eerst gegeten werd en dat de poetslipvis pas daarna overging tot het poetsen van andere vissen. Mogelijk moet hieruit de conclusie worden getrokken dat het poetsen waarbij er slijm en parasieten van de vissenhuid worden verwijderd niet voldoende voedsel oplevert zodat hij dus gebruik moet maken van het voedsel dat aan alle vissen wordt verstrekt. Aan de andere kant blijkt dat na het voeren het poetsen gewoon doorgaat. Met andere woorden: een gevulde maag leidt niet tot afname in het poetsen waardoor het lijkt dat dit laatste gedrag onafhankelijk van honger, oftewel een eetmotivatie, optreedt.
Bij het tweede en derde onderzoek werden alle vijf de dieren geobserveerd. De waarnemingen van onderzoek 2 en 3 duurden één minuut per keer en werden negen keer (om het uur) op een dag uitgevoerd. Tijdens het tweede onderzoek werden de poetslipvissen individueel gevolgd. Hierbij werd elke tien seconden genoteerd in welk deel van de lagune de vis zich bevond. Hiervoor is de lagune in 19 verschillende vakken gedeeld. Uit de resultaten van het tweede onderzoek kon geconcludeerd worden dat elke poetslipvis een duidelijke voorkeur voor een bepaalde plaats in de lagune had. Daarnaast bleek dat er een verschil was in verspreiding van de poetslipvissen gedurende de dag. Poetslipvissen vormen soms een poetsstation waarbij ze de hele dag wachten in een klein gebied op 'gasten'. Uit het onderzoek bleek niet dat er duidelijk poetsstations aanwezig waren in de lagune.
Bij het derde onderzoek werd gekeken naar hoeveel poetsbeurten een poetslipvis uitvoerde en bij welke vissoorten dit gedaan werd. Onder poetsbeurt werd bij dit onderzoek het volgende verstaan: de vis onderzoekt het lichaam van de te poetsen vis. Hierbij zwemt deze langs het lichaam, waarbij duidelijk te zien is dat de poetslipvis "hapjes" neemt (waarbij o.a. uitwendige parasieten worden verwijderd). Uit het derde onderzoek bleek dat de poetslipvis een voorkeur had voor het poetsen van bepaalde vissoorten, zoals de koraalkonijnvis, banaanfuselier, oogvlekkoraalvlinder en de zeilvindoktersvis. Hij zocht deze vissen actief op maar het gebeurde ook dat de anderen de poetslipvis opzochten.