In Burgers’ Zoo zijn er altijd wel studenten bezig met diverse onderzoeksprojecten. De krabbenkolonie is de grootste in Europese dierentuinen en daarom bijzonder interessant om er gedragsecologische vraagstukken aan te onderzoeken. Jip van Grunsven van de Universiteit Wageningen vertelt over haar project.
Voor mijn onderzoek naar het gedrag van de Europese wenkkrabben (Uca tangeri) heb ik verschillende observatiemethodes gebruikt. Ten eerste heb ik meerdere keren per dag het hele verblijf gescand en genoteerd welke gedragingen ik zag; hierbij is ook het aantal bezoekers op dat moment genoteerd. Ten tweede heb ik 15 minuten lang het gedrag van één individueel mannetje geobserveerd. Voorafgaand aan mijn onderzoek was er weinig bekend over het aantal krabben dat momenteel in het verblijf zit en de mannetjes/vrouwtjesverhouding. Om dit te achterhalen heb ik foto’s gemaakt van iedere krab om zo de individuele kenmerken vast te leggen. Daardoor kon ik ook de gedragingen op individueel niveau onderzoeken. Naar mijn weten is dit nog niet eerder uitgevoerd.
Jip van Grunsven
De lockdown zorgde voor een interessante wending in het onderzoek. De invloed van bezoekers op het gedrag van de krabben kon worden geanalyseerd. De resultaten tonen aan dat bezoekers daadwerkelijk invloed hebben. Ten eerste, in de “normale situatie” (geen lockdown) is er een daling te zien van het aantal krabben wanneer er een piek is in het aantal bezoekers. Ook tijdens onverwachte situaties gaan de wenkkrabben schuilen in hun holen en zijn ze niet meer zichtbaar voor publiek. Ten tweede wenken krabben meer wanneer er geen bezoekers aanwezig zijn. In natuurlijke situaties, waarbij er continu dreiging van predatoren is, zijn de krabben altijd op hun hoede. Dat de krabben vaker schuilen wanneer er meer bezoekers zijn, is een natuurlijke gedraging.
Het onderzoek toont aan dat mannetjes zelfs wenken wanneer ze geen andere krabben kunnen zien. Uit de literatuur blijkt dat het wenkgedrag van mannetjes frequenter is wanneer er meer vrouwtjes aanwezig zijn. Echter toont mijn onderzoek aan dat het wenkgedrag meer wordt beïnvloed door het aantal mannetjes dan vrouwtjes. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er meer vrouwtjes dan mannetjes in het verblijf zijn, ongeveer 45 vrouwtjes en 30 mannetjes. Dit kan ook de reden zijn dat kleinere mannetjes meer zwaaien: ze hebben een grotere kans op voortplanting doordat er minder concurrentie is. In de literatuur staat ook dat vrouwtjes de voorkeur hebben voor de grotere mannetjes. Daarbij zouden kleinere mannetjes meer eten om zo snel mogelijk te groeien. Mij viel op dat de krabben meer tijd doorbrengen in gebieden met meer voedsel. Wel heeft mijn onderzoek aangetoond dat de krabben sneller eten in het gebied met een lagere algendichtheid. Ik concludeer hieruit dat ze compenseren door sneller te eten in de gebieden met minder voedsel. Wat opvalt, is dat ze meer tijd doorbrengen in de gebieden met meer voedsel.
Op donderdag 16 september zetten wij als kroon op het werk de eerste vijf zelfgekweekte wenkkrabben…
16 september 2021
Sinds de opening van Burgers’ Mangrove hebben de wenkkrabben veel harten weten te veroveren. Daarom…
16 oktober 2018