In de themareeks ‘groen vakmanschap’ van de Nederlandse botanische tuinen zetten we dit jaar regelmatig een bekende kamerplant in het zonnetje, die u ook in de Bush tegenkomt. Vandaag is de misschien wel meest uitzonderlijke en tot de verbeelding sprekende plantengroep aan de beurt: de vleesetende planten. Er zijn veel verschillende soorten te vinden over de hele wereld, met kleeftentakels of vallen bestaande uit dichtklappende bladhelften. Maar in de Bush treft u bekerplanten.
De naam ‘bekerplant’ wordt gegeven aan geslachten van verschillende plantenfamilies. In de Bush vindt men planten van het geslacht Nepenthes. De meeste vertegenwoordigers van dit geslacht komen voor in Zuidoost -Azië, maar ze zijn ook te vinden in Madagaskar en op de Seychellen. In totaal heeft het geslacht ruim 160 soorten. Er komen lage struikachtige soorten voor, maar de meeste soorten zijn klimplanten. Aan het uiteinde van het blad vormt zich in het verlengde van de middennerf een dunne stengel, de rank. Deze rank groeit door tot hij de kans krijgt om ergens omheen te krullen. Op deze manier kan de plant steun vinden. Aan het uiteinde van de rank ontstaat uiteindelijk een beker. Deze kan enorm groot worden en heeft vaak prachtige opvallende kleuren. Helemaal bovenaan de beker bevindt zich een klepje, dat voorkomt dat de beker vol loopt met regenwater.
De kleuren en patronen van de beker spelen een rol als visuele lokmethode. Daarnaast worden de prooien ook gelokt door geuren uit de vloeistof die onder in de beker zit. De randen aan de bovenkant van de beker, ook wel lippen of peristroom genoemd, zijn opgekruld en ruw. Zodra er insecten overheen lopen, wordt de val geactiveerd. De lippen krijgen opeens een gladde textuur en zo glijden de insecten in de beker. De wanden van de beker zijn voorzien van een wasachtige laag, wat het onmogelijk maakt om terug te klimmen. De insecten vallen in het laagje vloeistof onderin de beker, waar ze verdrinken en door de verteringsenzymen die in de vloeistof zitten, worden opgelost.
Planten hebben net als mensen en dieren naast zonlicht en water voeding nodig om te kunnen overleven. In voedingsrijke bodems kunnen planten die voedingstoffen via de wortels opnemen, vaak met behulp van symbiose met schimmels De meeste Nepenthes bekerplanten groeien van nature in tropische gebieden aan de top van een berghelling. Door de steilheid spoelen organische stoffen makkelijk weg en blijft er een voedselarme, schrale bodem over. Door technieken te ontwikkelen om prooien te lokken, te vangen en te verteren, waren de bekerplanten in staat om toch voldoende nutriënten te krijgen en zich zo op deze moeilijk leefbare standplaatsen te handhaven.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024