In het kader van de themareeks ‘Groen vakmanschap’ van de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen stellen we dit jaar steeds een bekende kamerplant aan u voor, die ook te vinden is in de Bush. Deze editie gaat over een cactus. Wie aan cactussen denkt, ziet stekelige planten voor zich die aangepast zijn aan droge, warme gebieden. Maar ook in het tropisch regenwoud groeien cactussen. Vaak groeien de tropische cactussen in het wild als epifyt.
De tropische cactus die we nu aan u voorstellen, is de Rhipsalis: een plantengeslacht waarvan de meeste soorten voorkomen in Midden- en Zuid-Amerika. Alleen de Rhipsalis baccifera (maretak-cactus genoemd) komt ook voor in Afrika en op een paar eilanden in de Indische Oceaan en is daarmee de enige cactus die van nature buiten Amerika groeit. Mogelijk zijn duizenden jaren geleden zaden door vogels vanuit Amerika de oceaan overgebracht. Het geslacht Rhipsalis kent ruim 35 soorten, allemaal planten met hangende, groene takken. Door de hoeveelheid takken wordt de Rhipsalis ook wel koraalcactus genoemd.
De verschillende soorten hebben allemaal iets andere vorm stengels. De ene is rond, de ander plat en geribbeld. De ene is kaal, de ander licht behaard. Maar allemaal zijn ze groen. Succulenten, zoals de Rhipsalis, hebben in de groene stengels huidmondjes. Dat zijn de openingen waarbij in een plant gasuitwisseling plaatsvindt. Overdag staan deze huidmondjes veelal dicht, maar ’s nacht staan ze open. Dan neemt de plant koolstofdioxide op en stoot zuurstof uit. Hierdoor functioneert de plant als een prima luchtzuiveraar in huis, omdat de koraalcactus dus niet zoals de meeste planten overdag aan fotosynthese doet en ’s nachts door ademen zuurstof verbruikt.
In het oerwoud kunnen aan de stengels veel kleine bloemetjes komen: wit, geel, oranje of rood, afhankelijk van de soort. In de huiskamer zal deze plant nauwelijks bloeien.
Door de makkelijke verzorging is de Rhipsalis een ideale kamerplant. De standplaats kan zijn in de zon, maar ook (en bij voorkeur) in de halfschaduw. Een donkere plek kan de plant overleven, maar hij zal dan nauwelijks meer groeien. Wat water geven betreft: dat hoeft niet wekelijks. Beter om dat pas te doen als de grond iets is opgedroogd. De plant staat namelijk niet graag lang in natte grond; de kans op rotten is dan aanwezig. De Rhipsalis is net als andere cactussen een trage groeier. Voeding geven, is daarom ook niet vaak nodig. Het is zelfs beter om in de herfst en winter helemaal geen voeding te geven. Als u al voeding geeft, gebruik dan cactus- en vetplantvoeding. Zorg verder dat de plant voldoende ruimte heeft om te hangen; de takken van sommige soorten kunnen meterslang worden.
De takken van de Rhipsalis bevatten een melkachtig sap, dat licht giftig is en huidirritaties kan veroorzaken. Als er een takje afbreekt, kan de plant even lekken. U zult merken dat onder plant de vloer ook een beetje plakkerig wordt. U kunt een afgebroken takje gewoon weer in de grond zetten: grote kans dat het wortels gaat aanmaken. In de Bush komt u deze oerwoud-cactussen tegen hoog in de boom bij de afslag van de hoofdroute naar het Safari Restaurant.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024