Sinds enkele weken vliegen er in de Bush geelpootsuikervogels (Cyanerpes caeruleus) rond. Geelpootsuikervogel is een lange naam voor zo’n klein vogeltje. Het eerste deel van de naam is vrij eenvoudig te verklaren, want de mannetjes hebben kanariegele poten! Het woord ‘suikervogel’ is wat lastiger, want deze vogels eten namelijk geen suiker. Ook de Engelse benaming ‘honeycreeper’ is eigenlijk niet correct. Deze vogels eten onder andere nectar, maar zeker geen suiker of honing. Honing is een product dat bijen maken van nectar en suikervogels komen beslist niet in bijennesten.
Suikervogels hebben zich gespecialiseerd in het eten van nectar. Met hun lange, kromme snavel en lange tong kunnen ze makkelijk nectar halen uit verschillende bloemsoorten. Daarmee zorgen zij ook voor de bestuiving van deze bloemen. Bovendien halen de vogels ongewenste insecten van de bloemen. Al met al een mooie symbiose. Soms spelen de geelpootsuikervogels echter vals en kunnen ze niet goed bij de nectar van bepaalde bloemsoorten. Ze maken dan een gaatje onderin de bloem om zo toch bij de zoetigheid te komen. Ook in de Bush hebben ze deze truc al toegepast, want we hebben al aangepikte bloesems aangetroffen.
Suikervogels tonen gelijkenissen met de kolibries, vooral wat betreft hun snavelvorm en hun voeding. Suikervogels zijn echter een beetje groter en zwaarder en kunnen in tegenstelling tot de kolibries niet langdurig in de lucht ‘stilstaan’. Deze beide vogelgroepen zijn ook geen directe familie van elkaar. De aanpassingen aan het nectar eten zijn dus onafhankelijk van elkaar ontstaan. Suikervogels vormen een geslacht van zangvogels uit de familie tangaren. Het geslacht bestaat uit vier soorten: de purperen suikervogel, de blauwe suikervogel ofwel roodpootsuikervogel, onze geelpootsuikervogel en de kortsnavelsuikervogel. De vogels komen voor in de tropische regenwouden van Mexico tot aan het zuiden van Brazilië. De vier soorten suikervogels hebben allen kleurrijke poten en bij alle soorten zijn de mannen zeer mooi paarsblauw gekleurd en de vrouwen vaalgroen.
In het verleden hebben de roodpootsuikervogels (Cyanerpes cyaneus) de Bush bewoond en deze hebben redelijk goed gekweekt. De ‘roodpootjes’ zijn hier oud geworden, maar de populatie kon zichzelf helaas niet in stand houden. Daarom zijn ze bij ons uit de collectie verdwenen. Begin dit jaar ontstond de geweldige mogelijkheid om zes geelpootsuikervogels van een andere Nederlandse dierentuin te krijgen, omdat deze dierentuin stopte met de soort. Vorig jaar hadden we al een koppel uit Duitsland kunnen krijgen. Inmiddels hebben we dus een groepje van acht vogels rondvliegen. Vanaf het begin leken de vogels zich thuis te voelen. Ze waren meteen lekker druk, onderzoekend en er ontstonden direct al koppels. Binnen afzienbare tijd was het eerste nest ontdekt en wat een fantastisch kunstwerkje is dat! Volledig in het zicht van de bezoekers, al moet je er natuurlijk wel oog voor hebben. Uit de twee eieren die in het nest lagen is één geelpootsuikervogeltje gekomen. Jammer genoeg heeft dit jong het niet overleeft, maar inmiddels is er alweer een nieuw nest gesignaleerd. Weer zo’n prachtig nestkommetje, dus wie zoekt zal vinden… succes!