Zwaarddragers zijn beenvissen en behoren tot de familie van de levendbarende tandkarpers. In deze visfamilie vallen ook welbekende aquariumvissen als de guppy en de platy.
Mannetjes zwaarddragers komen in twee vormen voor: als primaire en secundaire mannetjes. De primaire mannetjes zijn vrij slank en klein en gedragen zich van jong af aan als een mannetje. De secundaire mannetjes ontwikkelen hun kenmerkende ‘zwaard’ – de lang uitgerekte onderkant van de staartvin - pas veel later. Tot die tijd groeien ze hard, worden ze net zo groot als vrouwtjes en gedragen zich in het begin ook zo. Als ze hun zwaard ontwikkelen, worden ze echter zeer dominante kerels!
Vrouwtjes zwaarddragers houden de bevruchte eieren in hun lijf totdat de jongen uitkomen. Daarom is bij deze vissen een inwendige bevruchting nodig. De mannetjes hebben een ‘gonopodium’, een paringsorgaan dat afgeleid is van de aarsvin van de mannetjes; het zwaard heeft dus niks te maken met de paring. Na een uitgebreide balts wordt er gepaard. Eén paring is ook wel voldoende voor een hele tijd, want het vrouwtje kan sperma maandenlang bewaren en zo meerdere keren jongen na elkaar krijgen, voortgekomen uit één enkele paring!
De grootte van het zwaard van de mannelijke zwaarddragers beïnvloedt de soortgenoten in de populatie. Zijn er veel mannetjes met groot zwaard aanwezig, dan worden de vrouwtjes sneller geslachtsrijp. Jonge mannetjes daarentegen worden juist afgeremd in hun ontwikkeling.
De zwaarddragers zwemmen in Burgers’ Mangrove in het zeekoeienbassin, samen met tal van andere bewoners. Ze moeten wel uitkijken voor de roodwangschildpadden, want deze lusten wel eens een visje! Zo vinden ook in een ecodisplay van Burgers’ Zoo deels de natuurlijke voedselketens plaats.
In een klein aquarium kunnen de mannetjes van deze soort zich vrij territoriaal gedragen ten opzichte van subdominante mannetjes. In het bassin met één miljoen liter water is er wel ruimte voor veel mannetjes, zonder dat er conflicten losbarsten.